January 2007 - NTI magazine
Negen feiten over Pere Faura (1980, Barcelona)
1.In het ‘gewone leven’ houdt hij van discodansen.
2.Na drie keer een solo te hebben gemaakt, is hij toe aan iets anders.
3.Hij begon met muziekles op zijn vijfde, speelde fluit, zong, stond
in het theater en maakte deel uit van orkesten tot zijn twintigste.
4.De meeste inspiratie haalt hij uit muziek.
5.Voorafgaand aan een voorstelling kiest hij een speciaal nummer,
dat niet perse in het werk terug komt.
6.Over zijn favoriete muziek doet hij geen uitspraken, zijn smaak
is breed.
7.Hij zou het liefst met een vaste ploeg mensen werken.
8.Tot nu toe is zijn dramaturg de enige met wie hij een meerjarige
werkrelatie onderhoudt.
9.De musical ‘A chorus line’ is zijn favoriete musical,
de titel ‘This is a picture of a person I don’t know’
is afkomstig van een lied in het stuk.
De naam Pere Faura lijkt alleen al via google onlosmakelijk
verbonden aan de titel van de voorstelling ‘This is a picture
of a person I don’t know’ (2006), je afstudeervoorstelling
van de SNDO in Amsterdam. Je won er de ITs Choreography award mee
en de Dansdagen besloten dat je één van de opmerkelijkste
choreografieën van 2006 had neergezet. Twee jaar later herneem
je het stuk nog steeds op festivals. Vertel. Het is een intelligent
geconstrueerd zelfportret met opzwepende musicalrafels. Hoe werd
deze ruwe diamant geboren? ‘Ik wilde proberen om in de
voorstelling alle technieken te gebruiken die ik tot dan toe in
mijn leven had geleerd. Ik heb een theaterachtergrond, in mijn middelbare
schooltijd speelde ik vaak mee in musicals. Die werden me op mijn
zeventiende of achttiende te oppervlakkig en te vast van structuur.
Ik verzette me vooral tegen het narratieve karakter van theater.
In ‘This is a picture of a person I don’t know’
gebruikte ik letterlijke delen uit de musical ‘A chorus line’
én ik zette videotechniek in om met de beleving van tijd
bij het publiek te spelen. Tijdens de opleiding aan de SNDO waren
mijn projecten mede daarom over het algemeen vrij abstract, wetenschappelijk
en onderzoekend. Ik was op zoek naar manieren om verhalen op een
andere manier te vertellen. In de voorstelling zaten beelden van
mij terwijl ik aan het voorbereiden was om de vloer op te gaan en
van het publiek dat binnen kwam. Terwijl ik de voorstelling maakte,
bleek het ook heel relevant voor mij om met autobiografisch materiaal
te werken. Mijn relatie was verbroken, ik was heel eenzaam en realiseerde
me dat ik tijdens die relatie voortdurend het gevoel had gehad dat
ik auditie moest doen bij mijn geliefde.’
In welke vorm verwerkte je deze potpourri zodat je tot in een
stevige choreografie kon komen? ‘
De liefde was het frame waar ik het werk aan ophing. Ik choreografeer
niet vanaf de vloer, het is niet zo dat ik in het repetitielokaal
alles uitvindt en zonder materiaal aan de slag ga. Ik werk altijd
vanuit een concept, waarvoor ik heel veel informatie verzamel en
vervolgens al het overbodige weggooi. In ‘A picture of a person
I don’t know’ gebruikte ik de liefde dus als metafoor
voor het doen van auditie, de auditie voor de musical. Voor het
publiek waren de fragmenten uit de musical heel grappig en absurd.
De logica van mijn spetterende dansjes binnen de voorstelling liet
ik bewust achterwege. Tot er een moment kwam dat ik een tekst voorlas
die over mijn kapotte liefde en eenzaamheid ging. Dat kwam hard
en direct aan. Voor het publiek werd de vertelling helder, doordat
ze allerlei losse eindjes aan elkaar konden knopen. De constructie
van een verhaal is voor mij een manier om met het geheugen en de
verbeelding van de toeschouwer te spelen. Ik verplicht hem om zijn
bewustzijn anders in te zetten en de logica van mijn voorstelling
als een puzzel op te lossen. Transparantie naar de toeschouwer vind
ik een heel belangrijk element. Ik wil dat mijn keuzes goed te volgen
zijn, zodat ik niet de enige ben die mijn subjectieve mening en
visie beleef.’
Welk element in je werk vindt je zo belangrijk dat het steeds
terugkeert?
‘Ik heb me vaak verveeld terwijl ik naar hedendaagse dansproducties
keek. Natuurlijk was er veel mooi en bijzonder, maar ik mis tijdens
de meeste voorstellingen de humor. Ik vind het heel erg belangrijk
dat er tijdens een voorstelling wordt gelachen. De danssector heeft
vaak de neiging om zichzelf ontzettend serieus te nemen, er heerst
een soort angst om anders in de marge weg te zakken. Dans is een
kleinschalige kunstvorm, daar kun je je beter bij neerleggen. Ik
zie de lach als manier om direct in contact te komen met het publiek.
Daarmee nodig je mensen uit om dichtbij te zijn.’
Vind je het ook belangrijk om politiek in je werk te betrekken,
doe je ook uitspraken over de wereld om je heen?
‘Voor mij betekent politiek niet dat ik met vlaggen sta te
zwaaien of voor Afrika op de bres stel. Ik druk me wel politiek
uit, maar dat uit zich in hoe ik het lichaam demonstreer op een
podium. Hoe het zich verhoudt tot zijn omgeving. Politiek is voor
mij geen expliciet, maar impliciet terrein. Bijvoorbeeld dat ik
met uit verschillende disciplines samenwerk, of op welke festivals
ik me manifesteer. Ik speel bijvoorbeeld op een festival in Slovenië,
waar ze eigenlijk geen geld hebben om mij te betalen. Maar dans
is daar nog niet zo ver ontwikkeld, ik draag er op die plek graag
aan bij om hedendaags werk te tonen. Dat is ook een vorm van politiek.
Politiek gaat voor mij vooral over relaties, sociaal bewustzijn
en iets niet klakkeloos nemen zoals het is.’
Je wortels liggen in Barcelona. Laat je ze daar nog doorgroeien?
Oftewel: ligt er een Catalaanse toekomst voor jou in het verschiet
en hoe verhoudt je je tot het Nederlandse dansklimaat?
‘Er is op dit moment in Barcelona een beweging aan de gang
die veel perspectief biedt voor dansers. Ik ben door een Catalaanse
stichting gevraagd om deel te nemen aan een programma voor choreografen
die in het buitenland aan het werk zijn, dat heb ik inmiddels gedaan.
Door die organisatie ben ik ook voor 2008 weer uitgenodigd om iets
te maken. In Nederland is de structuur van fondsen en subsidies
zo dichtgeslibd, dat je als kunstenaar constant bezig bent om te
overleven en je hoofd boven water te houden. Er is weliswaar een
grote ‘dansconsumpie’ bij het publiek en een interessant
internationaal netwerk, maar het systeem is erg in zichzelf gekeerd.
Spanje lijkt zich bewust te worden van hedendaagse dans, er gebeuren
veel nieuwe dingen.’
Op welk moment tijdens het werkproces bereik je de meeste voldoening?
‘Die vraag kan ik niet beantwoorden. Als ik een antwoord
zou hebben, betekent dit dat het werkproces altijd op dezelfde manier
zou verlopen en dat is gewoonweg niet zo. Ik hou van het onvoorspelbare,
van het niet weten.’
In welke fase bevind je je nu? Hoe ziet de komende periode eruit?
‘Ik heb op dit moment geen idee waar het heen gaat. Ik ben
de weg kwijt.’
Is dat prettig?
‘Ja, heel erg. Ik vind het heerlijk om te verdwalen. Dat
is één van de redenen waarom ik er zo van houd om
kunstenaar te zijn.’
|